zondag 21 oktober 2012

Ziekenfondsbrillen en de eerste opticiens in Tilburg

Op foto's van vroeger zien we niet vaak mensen met brillen. En als mensen een bril dragen, is dat een zogenaamde ziekenfondsbril. Een ziekenfondsbril was een eenvoudig montuur met ronde glazen, die door het ziekenfonds werd vergoed. Als je bij het ziekenfonds was aangesloten, was het niet mogelijk een ander model te kiezen. Zo nu en dan keert de ziekenfondsbril in de mode terug zoals in de jaren zestig en zeventig.

In 1899 wordt in Tilburg de eerste brillenzaak geopend in de Zomerstraat nummer 45. De eigenaar is Frans Caarls, zoon van oud-commissaris van politie in Tilburg. Leo van Steensel start in 1908 als leerjongen in de zaak. Hij neemt in 1932 de zaak over. De Firma F. caarls is naast opticien ook horloger en leverancier van het A.A. Ziekenfonds.

In 1933 vestigde Cornelis Kuit (1905-1981), roepnaam Kees als oogarts in Tilburg. Op de foto zien we hem aan het werk in het Elisabethziekenhuis. Als oogarts schreef hij de meeste recepten voor de firma Caarls, vooral het befaamde ziekenfondsbrilletje.


De geschiedenis herhaalt zich. Zoon Kees van Steensel start in 1953 als leerjongen in de zaak. Het pand aan de Zomerstraat wordt gesloopt en verplaatst naar de Schouwburgring 142. De naam wordt ook gewijzigd, Caarls Optiek. In 1969 neemt Kees de zaak over, die hij in 1998 verkoopt aan Van Gijzen. In 2001 wordt de zaak definitief gesloten. .



Het Regionaal Archief Tilburg heeft recent enkele afbeeldingen van de zaak in de beeldbank opgenomen.


1 opmerking:

regionaal archief tilburg zei

Reactie van Leo de Does:
ik ben de jongste zoon van eerstgenoemde 'Kees', maar ben al sinds jaren uit Tilburg weg. De naam Caarls is mij uiteraard nog bekend, de eigenlijke reden voor mijn reageren zal ik na deze aanvullende informatie geven.
Mijn ouders studeerden beiden medicijnen in Leiden - mijn vader oogheelkunde, mijn moeder kindergeneeskunde - alvorens ze in de jaren '30 naar Tilburg kwamen. Mijn vader hield 's ochtends spreekuur voor ziekenfondspatiënten in het St. Elisabeth Ziekenhuis en 's middags aan huis (Nieuwe Bosscheweg 98) voor particulieren, mijn moeder werkte parttime als districtskinderarts voor het Groene Kruis. Mijn vader opereerde soms nog aan het eind van de dag, als het moest ook middenin de nacht (bijv. Oud en Nieuw). 's Avonds gingen beiden vaak naar vergaderingen van medische en kinderzorginstellingen, maar ook van andere clubs.
Wat de huispraktijk van mijn vader betreft, een dienstmeisje 'deed de voordeur' om patiënten binnen te laten en nam de telefoon aan. Als zij er niet was deden wij dat zelf. Een enkele keer vergezelde ik mijn vader naar een klooster als broeders een bril nodig hadden; hij ging er dan met zijn doos brillenglazen heen.
Uit de periode van de oorlog - ik ben van een paar jaar later - nog deze voorvallen. Mijn vader vertelde over de Duitse vliegtuigen die in de meidagen van 1940 naar beneden doken terwijl hij met zijn auto, een Adler, over de Bredaseweg reed; over de Franse soldaat die met zijn mitrailleur in de inrit naast ons huis positie betrok en die hij vanwege een mogelijke vliegtuigaanval vriendelijk verzocht een andere plek op te zoeken; van een Duitse officier in het ziekenhuis die erop stond vóór andere patiënten te worden geholpen en toen mijn vader hem zei op zijn beurt te wachten zoveel herrie maakte dat overal hoofden om de deuren verschenen; over zijn vrees voor controles in de trein wanneer hij met een tas met stukken naar een vergadering van het medisch verzet in Utrecht ging; over zijn vlucht op de fiets naar Nijmegen toen hij getipt was dat hij binnenkort zou worden opgepakt, en over de enorme klap toen de Duitsers het spoorviaduct over de Ringbaan Oost opbliezen. Mijn m oeder had het over een ingekwartierde Canadese majoor die toen de telefoon ging en haar blik zag lachend zei: 'No more Gestapo'.

De foto hierboven (beeldbanknummer 041681) geeft een aardige impressie van het oude St. Elisabeth Ziekenhuis. Ik kwam er als kind heel af en toe als mijn vader er zijn ronde maakte, waarbij ik dan bij de nonnen moest wachten. De man op deze foto is echter NIET mijn vader, die brildragend en in het jaar van de opname (1929) jonger was. Wél komt hij met zekerheid voor op foto 041678, helemaal links zittend, samen met mijn moeder die er slechts kort werkte, tweede van rechts zittend. Naast mijn vader zit zijn enige collega van vele jaren, dr. A.H. Aten, een heel nuchtere, vrijgezelle vrouw die in de Gerard van Swietenstraat 62 haar praktijk had en graag naar India op vakantie ging.
De maker van foto 044932 van de Nieuwe Bosscheweg, waar toen een aantal artsen woonden, heeft op een middag bij toeval mijn moeder vastgelegd (uiterst rechts), waarschijnlijk toen ze op het punt stond met de Ford Taunus naar een consultatiebureau ergens in het noorden van de provincie te gaan.
Op foto 036155 zijn weer beide ouders tegelijk te zien, mijn vader met een zwarte jas aan in het groepje heren, mijn moeder gedeeltelijk achter hen, tijdens de plaatsing in 1977 van het Prinses Irene-bevrijdingsmonument op het Stadhuisplein.