Sinds ik begon met mijn stamboomonderzoek ben ik geïnteresseerd in oude handschriften. Het lezen ervan is een ontdekkingstocht en hoe verder terug de tekst gaat, hoe spannender het wordt!
Ik lees vandaag in de IP FLASH dat een collectie kleitabletten digitaal beschikbaar is gekomen in de beeldbank van de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Hoewel ik er niets van kan lezen, vind ik het fascinerend te zien hoe ons schrift (of dat er nou mee verwant is of niet!) is ontstaan door pioniers die begonnen met het vastleggen van informatie op kleitabletten op een hele elementaire manier. Is dit nou spijkerschrift?
Met het bewaren van een dergelijke administratie is ook het vak van archivaris begonnen.
Ik vind het heel bijzonder dat er mensen zijn geweest die net zolang gepuzzeld hebben totdat dit soort schriften weer leesbaar waren. De informatie weer zinvol werd en betekenis kreeg.
Nu ik zelf een cursus paleografie geef zie ik dat bij de cursisten terug. Een blad gekriebel krijgt opnieuw betekenis als je snapt hoe de woorden zijn opgebouwd en zinnen kunt reconstrueren.
In het kader van de discussie over het e-depot en digitale duurzaamheid biedt dit troost. Er komen vast weer generaties in de toekomst die onze informatie opnieuw leesbaar maken, ook al slagen wij er niet in om dat in alle gevallen voor elkaar te krijgen.
Er is altijd hoop ;-).
dinsdag 23 december 2008
zondag 14 december 2008
Die muffe boeken
(foto direct gelinkt van www.hartenziel.nl)
De Volkskrant van 6 december bevatte een katern met als Thema: Afkomst. Ik citeer: Familie en afkomst zijn de bakens in ons leven, Wie ze niet heeft, blijft ze zoeken. Hart en ziel zoekt mee.
In het katern is ook plaats voor de stamboomonderzoeker. Op pagina 4 zien we een trotse Gouke van der Wal zitten met een familieportret (?) op zijn schoot. Deze man is voorzitter van de afdeling Amsterdam en omstreken van de NGV (de Nederlandse Genealogische Vereniging).
Alle vooroordelen staan in dit matige artikel.
Van der Wal is niet de enige die het leuk vindt om in stoffige archieven te zoeken... Tja...
De journaliste heeft niet echt de moeite genomen om zich enigszins in te lezen. Er staat doodleuk dat in elke provinciehoofdstad een archief staat. Dat is niet gelogen, maar wel een heel klein deel van de waarheid!
Je zou verwachten dat Gouke een warm pleidooi zou houden voor archieven, maar dat valt tegen. Hij houdt wel van het echte onderzoek in archieven om de documenten zelf in te zien. Ik citeer: Die muffe boeken, dat is ook de aardigheid ervan.
Muffe boeken??
Ik weet niet waar meneer Van der Wal zijn onderzoek heeft gedaan, maar muffe boeken, daar hebben archivarissen een broertje dood aan! Dat ruikt namelijk naar vocht en dus schimmel! Dat bestrijden we te vuur en te zwaard!!
Jammer dat deze journalist zich er te makkelijk heeft afgemaakt.
We hoeven ons in ieder geval geen zorgen te maken over ons imago, dat blijft intact!
Het artikel van Jorien de Lege is ook online te lezen.
woensdag 10 december 2008
DE digitaal erfgoedconferentie 2008; NAAR BUITEN! (2)
De tweede dag van de Digitaal Erfgoedconferentie begon voor mij met een kleine vertraging, maar ik viel binnen bij de tweede keynote en die sloeg meteen in als een bom! Ranti Tjan van de Goudse musea gaf een geweldige presentatie over het veranderde gebruik van vrijwilligers.
Hij sprak over de passie van gedreven verzamelaars die over kennis beschikken die conservatoren vaak ontberen. Voor mij was het toverwoord: Passie. Dat is iets wat je in je werk wel eens ontbeert. Dat is ook heel gewoon, niet al het werk is even interessant om te doen. Maar de amateur die zijn of haar middelen en tijd op iets focused, die heeft daar echte passie voor. Die passie en de kennis die daarbij hoort aanboren en gebruiken t.b.v. je eigen collectie, dat is de nieuwe manier van binden. Hij noemde marketing ook heel erg 1980. :-)
Hele inspirerende keynote.
Hij sprak over de passie van gedreven verzamelaars die over kennis beschikken die conservatoren vaak ontberen. Voor mij was het toverwoord: Passie. Dat is iets wat je in je werk wel eens ontbeert. Dat is ook heel gewoon, niet al het werk is even interessant om te doen. Maar de amateur die zijn of haar middelen en tijd op iets focused, die heeft daar echte passie voor. Die passie en de kennis die daarbij hoort aanboren en gebruiken t.b.v. je eigen collectie, dat is de nieuwe manier van binden. Hij noemde marketing ook heel erg 1980. :-)
Hele inspirerende keynote.
dinsdag 9 december 2008
DE digitaal erfgoedconferentie 2008; NAAR BUITEN!
Vandaag de eerste dag van de DE digitaal erfgoedconferentie.
De ochtend begon met een keynote van Diane Zorich, van beroep Information Management Consultant. Ze hield een verhaal dat niet slecht was, maar heel erg vanuit de Amerikaanse context. Persoonlijk kon ik me daar niet zo in herkennen hoewel haar verhaal over het belang van een goede, aansprekende visie om een proces binnen de organisatie aan de gang te houden hout sneed. Weinig nieuws verder, aardige opsomming van wat ik al wist. Ze benadrukte nog dat vindbaarheid via zoekmachines een hele hoge prioriteit moet hebben. Daar beginnen bijna alle mensen hun zoekacties.
Nancy Proctor (van het Smithsonian American Art Museum) was de tweede keynote spreker en zij had een hele goede inspirerende keynote over toepassingen van allerlei technieken in musea. Zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen.
Sterk punt was voor haar: het gaat niet over techniek! Gebruik de techniek en liefst de techniek die de bezoekers al kennen: dus verzin niet steeds zelf iets nieuws als er al een goed werkend alternatief voorhanden is.
Haar statement: Het museum gaat van Acropolis naar Agora. Het museum gaat van vesting naar een ontmoetingsplaats, waar in een gemeenschap (community) uitwisseling plaatsvindt van verhalen, van kennis.
Dat kwam ook terug in het debat dat ik na de middag volgde over: Eerst alles op orde? Het sprankelde niet echt, dat debat, maar Theo Meereboer sprak wel over hetzelfde thema: als je de bezoeker faciliteert dan ontstaan er gesprekken over een object. En kennis zit ook buiten je eigen organisatie. Boor die aan.
Er is nog veel te doen. Het debat kwam niet van de grond omdat er te weinig tegenstanders van de nieuwe ontwikkelingen dit soort dagen bezoeken, noch om zich te overtuigen van het goede van het nieuwe, noch om zich daartegen uit te spreken en de discussie aan te gaan. Dat zou de organisatie een volgende keer in moeten voorzien: een panel van doorgewinterde nono's!
Oh ja, en als je het woord museum vervangt door archief... blijft dit verhaal helemaal overeind!
De ochtend begon met een keynote van Diane Zorich, van beroep Information Management Consultant. Ze hield een verhaal dat niet slecht was, maar heel erg vanuit de Amerikaanse context. Persoonlijk kon ik me daar niet zo in herkennen hoewel haar verhaal over het belang van een goede, aansprekende visie om een proces binnen de organisatie aan de gang te houden hout sneed. Weinig nieuws verder, aardige opsomming van wat ik al wist. Ze benadrukte nog dat vindbaarheid via zoekmachines een hele hoge prioriteit moet hebben. Daar beginnen bijna alle mensen hun zoekacties.
Nancy Proctor (van het Smithsonian American Art Museum) was de tweede keynote spreker en zij had een hele goede inspirerende keynote over toepassingen van allerlei technieken in musea. Zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen.
Sterk punt was voor haar: het gaat niet over techniek! Gebruik de techniek en liefst de techniek die de bezoekers al kennen: dus verzin niet steeds zelf iets nieuws als er al een goed werkend alternatief voorhanden is.
Haar statement: Het museum gaat van Acropolis naar Agora. Het museum gaat van vesting naar een ontmoetingsplaats, waar in een gemeenschap (community) uitwisseling plaatsvindt van verhalen, van kennis.
Dat kwam ook terug in het debat dat ik na de middag volgde over: Eerst alles op orde? Het sprankelde niet echt, dat debat, maar Theo Meereboer sprak wel over hetzelfde thema: als je de bezoeker faciliteert dan ontstaan er gesprekken over een object. En kennis zit ook buiten je eigen organisatie. Boor die aan.
Er is nog veel te doen. Het debat kwam niet van de grond omdat er te weinig tegenstanders van de nieuwe ontwikkelingen dit soort dagen bezoeken, noch om zich te overtuigen van het goede van het nieuwe, noch om zich daartegen uit te spreken en de discussie aan te gaan. Dat zou de organisatie een volgende keer in moeten voorzien: een panel van doorgewinterde nono's!
Oh ja, en als je het woord museum vervangt door archief... blijft dit verhaal helemaal overeind!
woensdag 3 december 2008
Wie was de eerste? - het antwoord
Goed advies van Christian: mail de Haagse archivarissen gewoon! Soms is het leven heel simpel...
Eindelijk uitsluitsel!
Niet eindelijk omdat het antwoord lang op zich liet wachten hoor, nee keurig op tijd en gedocumenteerd! Maar nu hoef ik me nooit meer af te vragen wie de eerste was!
Geachte heer De Brouwer,
In antwoord op uw vraag van 28 november 2008 23.22 uur: voor zover mij bekend was het Haags Gemeentearchief inderdaad de eerste die met een beeldbank kwam waar bezoekers aanvullingen en correcties op konden insturen. De start hiervan was in juli 2001.
Zie http://home.iae.nl/users/pvgool/genweb/nieuws.htm
Met vriendelijke groet,
Wim de Koning Gans
conservator foto's
Eindelijk uitsluitsel!
Niet eindelijk omdat het antwoord lang op zich liet wachten hoor, nee keurig op tijd en gedocumenteerd! Maar nu hoef ik me nooit meer af te vragen wie de eerste was!
Geachte heer De Brouwer,
In antwoord op uw vraag van 28 november 2008 23.22 uur: voor zover mij bekend was het Haags Gemeentearchief inderdaad de eerste die met een beeldbank kwam waar bezoekers aanvullingen en correcties op konden insturen. De start hiervan was in juli 2001.
Zie http://home.iae.nl/users/pvgool/genweb/nieuws.htm
Met vriendelijke groet,
Wim de Koning Gans
conservator foto's
dinsdag 2 december 2008
Teksten cursus Paleografie op Flickr
Samen met een collega geef ik een cursus paleografie aan 11 geïnteresseerde en snel lerende cursisten.
Ondanks de zorg die we aan het cursusmateriaal hebben besteed, kwam er toch na drie lessen het verzoek of we geen scans in kleur hadden van de teksten die de cursisten moeten gelezen. We hadden voor de cursus alle teksten in zwart-wit laten printen.
Oh ja, ze wilden niet een kleurenprint, maar een digitaal bestand om via hun computer te lezen.
Blijkbaar was deze groep al gewend aan werken met en aan een beeldscherm, ondanks het feit dat ze niet tot de jonge doelgroep behoren die we deze kwaliteiten normaliter toedichten. Ze gaven er zelfs de voorkeur aan!
Aangezien alle teksten in digitale vorm bestonden, konden we dat verzoek eenvoudig inwilligen.
Er is nog even overwogen om het binnen de website van het Regionaal Archief Tilburg onder te brengen, maar dat was eigenlijk te veel werk en zou dan toch weer niet handig zijn kwa formaat van de scans etc.
Daarom kwam al snel de optie Flickr bovendrijven. Het uploaden daar is een fluitje van een cent, het werkt gewoon allemaal en formaat, bestandsgrootte e.d. spelen nauwelijks een rol, zelfs niet voor een gratis account.
Na de vorige cursusavond hebben we meteen alles online gezet, de bestanden een nette naam gegeven en in een toepasselijk set geplaatst.
Et voilá. Simple comme toujours.
Cursus paleografie 2008-2009
Nu afwachten hoe de cursisten er op reageren!
Ondanks de zorg die we aan het cursusmateriaal hebben besteed, kwam er toch na drie lessen het verzoek of we geen scans in kleur hadden van de teksten die de cursisten moeten gelezen. We hadden voor de cursus alle teksten in zwart-wit laten printen.
Oh ja, ze wilden niet een kleurenprint, maar een digitaal bestand om via hun computer te lezen.
Blijkbaar was deze groep al gewend aan werken met en aan een beeldscherm, ondanks het feit dat ze niet tot de jonge doelgroep behoren die we deze kwaliteiten normaliter toedichten. Ze gaven er zelfs de voorkeur aan!
Aangezien alle teksten in digitale vorm bestonden, konden we dat verzoek eenvoudig inwilligen.
Er is nog even overwogen om het binnen de website van het Regionaal Archief Tilburg onder te brengen, maar dat was eigenlijk te veel werk en zou dan toch weer niet handig zijn kwa formaat van de scans etc.
Daarom kwam al snel de optie Flickr bovendrijven. Het uploaden daar is een fluitje van een cent, het werkt gewoon allemaal en formaat, bestandsgrootte e.d. spelen nauwelijks een rol, zelfs niet voor een gratis account.
Na de vorige cursusavond hebben we meteen alles online gezet, de bestanden een nette naam gegeven en in een toepasselijk set geplaatst.
Et voilá. Simple comme toujours.
Cursus paleografie 2008-2009
Nu afwachten hoe de cursisten er op reageren!
vrijdag 28 november 2008
Wie was de eerste?
In een artikel in het Archievenblad van november stond het weer: Het gemeentearchief Den Haag was volgens prof. dr. Eric Ketelaar de eerste die de mogelijkheid bood om commentaar te geven op de foto's in hun beeldbank.
Ere wie ere toekomt, maar ik slaag er niet in om te achterhalen wanneer het Haags gemeentearchief die service is begonnen.
Ik weet wel wanneer het Regionaal Archief Tilburg (toen nog Regionaal Historisch Centrum Tilburg) daarmee is begonnen: Het eerste commentaar is van 12 februari 2002. (bij de hierboven zichtbare foto)
Weet iemand wanneer Den Haag hiermee is begonnen?
Ere wie ere toekomt, maar ik slaag er niet in om te achterhalen wanneer het Haags gemeentearchief die service is begonnen.
Ik weet wel wanneer het Regionaal Archief Tilburg (toen nog Regionaal Historisch Centrum Tilburg) daarmee is begonnen: Het eerste commentaar is van 12 februari 2002. (bij de hierboven zichtbare foto)
Weet iemand wanneer Den Haag hiermee is begonnen?
woensdag 5 november 2008
Regionaal Archief Tilburg op Youtube - No limits!
In september is het Regionaal Archief Tilburg gestart met een eigen kanaal op Youtube. Inmiddels zijn er vijf filmpjes te zien, waarvan er drie gaan over Carnaval rond 1970.
Één filmpje laat beelden zien van de diësviering van het Sint Odulphuslyceum in Tilburg uit 1940. Het filmpje stond amper een week op Youtube toen de maker contact met ons opnam en aangaf meer informatie over de personen in de film te willen geven zodat er een betere beschrijving gemaakt kon worden. De functionaliteit van Youtube staat het toe om in het filmbeeld teksten toe te voegen waarmee je namen aan beelden kunt koppelen. Het filmpje krijgt daardoor veel meer informatieve waarde.
Bovendien toont dit aan dat er geen leeftijdslimiet is aan de gebruikers van internet in het algemeen en Youtube in het bijzonder. De maker is namelijk 83 jaar oud.
Een sprekend voorbeeld van informatieverrijking, enkel en alleen door het materiaal op een bekende en veelgebruikte website toegankelijk te maken.
Het leven voor een archiefdienst is niet moeilijk. :-)
Één filmpje laat beelden zien van de diësviering van het Sint Odulphuslyceum in Tilburg uit 1940. Het filmpje stond amper een week op Youtube toen de maker contact met ons opnam en aangaf meer informatie over de personen in de film te willen geven zodat er een betere beschrijving gemaakt kon worden. De functionaliteit van Youtube staat het toe om in het filmbeeld teksten toe te voegen waarmee je namen aan beelden kunt koppelen. Het filmpje krijgt daardoor veel meer informatieve waarde.
Bovendien toont dit aan dat er geen leeftijdslimiet is aan de gebruikers van internet in het algemeen en Youtube in het bijzonder. De maker is namelijk 83 jaar oud.
Een sprekend voorbeeld van informatieverrijking, enkel en alleen door het materiaal op een bekende en veelgebruikte website toegankelijk te maken.
Het leven voor een archiefdienst is niet moeilijk. :-)
dinsdag 1 juli 2008
Studiedag Archief 2.0: Over verandering gesproken...
Internet ontwikkelt zich naar een socialer en interactiever podium. Consumenten van informatie gaan produceren, producenten consumeren ook. Andere rollen vereisen een nieuwe mentaliteit, een andere dienstverlening en nieuwe tools. Weblogs, Hyves, wiki's, YouTube, rss, Flickr, tags enzovoort...
Web 2.0 dus. Het web verandert. Hoe kunnen archieven en archivarissen meeveranderen? Kom naar de studiedag over archief 2.0, georganiseerd door de online community Archief 2.0. Dan praten we verder over verandering!
Noteer dus alvast in je agenda:
* Datum: maandag 27 oktober 2008
* Aanvangstijd: 10.00 uur
* Locatie: BHIC, 's-Hertogenbosch
Het volledige programma en informatie over aanmelden volgt zo snel mogelijk!
archief20.ning.com
Web 2.0 dus. Het web verandert. Hoe kunnen archieven en archivarissen meeveranderen? Kom naar de studiedag over archief 2.0, georganiseerd door de online community Archief 2.0. Dan praten we verder over verandering!
Noteer dus alvast in je agenda:
* Datum: maandag 27 oktober 2008
* Aanvangstijd: 10.00 uur
* Locatie: BHIC, 's-Hertogenbosch
Het volledige programma en informatie over aanmelden volgt zo snel mogelijk!
archief20.ning.com
zaterdag 28 juni 2008
Verstoorde informatievoorziening
Zijn Amerikanen dom? Je denkt het wel eens. Maar gisteren zag ik onderstaand filmpje op Youtube en dat maakt op schokkende wijze duidelijk hoe de nieuwsvoorziening in de Verenigde Staten de afgelopen jaren op een dramatische manier is verslechterd. Puur om economische redenen wel te verstaan. Reporters stationeren in het buitenland is een te dure affaire. Dat is een groot nadeel van commerciële nieuwsvoorziening: het gaat in eerste instantie om het geld en dan pas om de inhoud van het nieuws. We zien het in ons eigen land op de commerciële zenders ook gebeuren: b.v. Hart van Nederland.
Als informatieprofessional lees ik in doorkijkjes als hieronder ook, hoe belangrijk het is om vooral niet alleen aandacht te besteden aan wat mensen graag willen...
Laten we als archieven niet in die valkuil vallen.
Als informatieprofessional lees ik in doorkijkjes als hieronder ook, hoe belangrijk het is om vooral niet alleen aandacht te besteden aan wat mensen graag willen...
Laten we als archieven niet in die valkuil vallen.
donderdag 19 juni 2008
Inkomsten versus informatieverrijking: het echte kapitaal
Er gaan steeds vaker stemmen op om bepaalde diensten die archiefinstellingen leveren niet meer gratis te laten zijn.
Het gaat daarbij met name om het aanbieden van digitale beelden van b.v. akten van de burgerlijke stand. De redenatie is vaak dat het niet de plicht is van archiefinstellingen om die scans gratis en voor niets bij de gebruikers thuis te bezorgen. Daar komt dan nog bij dat de inkomsten die hierdoor binnen komen gebruikt kunnen worden om het aantal digitale beelden uit te breiden.
Klinkt als een plausibel verhaal.
Ik erken dat het financieren om bronnen te digitaliseren niet eenvoudig is. Het vereist de nodige inzet om voldoende gelden te vinden of los te krijgen. Om onze service blijvend te verbeteren is een toename van digitale bronnen noodzakelijk. Dat vergroot de beschikbaarheid van bronnen voor onderzoekers en zij kunnen uitgebreide bronnenonderzoeken thuis doen, op tijdstippen dat het gelegen komt. De onderzoeker heeft geen last meer van beperkte openingstijden, reistijden en ander ongemak dat niet bijdraagt tot een goed en volledig onderzoek.
Desalniettemin is het niet goed om geld te vragen voor het raadpegen van deze digitale rijkdom.
Voor archiefinstellingen is het namelijk van belang dat het bronnenmateriaal beter ontsloten (toegankelijk) wordt. De archiefinstellingen beschikken daarvoor in de meeste gevallen niet over voldoende personeel om dat op grote schaal aan te pakken.
Om bronmateriaal beter toegankelijk te maken, of dat nou in de vorm van taggen, naamindexen of regesten is, kunnen we de gebruikers van dat bronmateriaal inzetten. De meeste archiefinstellingen zijn al jarenlang afhankelijk van behoorlijke groepen vrijwilligers die b.v. de akten van de burgerlijke stand in databases beter toegankelijk maken. Dagelijks maken duizenden mensen gebruik van deze naamindexen.
Als archiefinstelling zijn we er bij gebaat dat de gebruikers van onze digitale bronnen meehelpen om die bronnen beter toegankelijk te maken. Dat zal dan ook een belangrijke taak worden voor de medewerkers van archiefdiensten: "verleid" de gebruiker om zijn kennis in te zetten bij het beter ontsluiten van je archiefcollecties.
Voor ons is de uitdaging om systemen te ontwerpen waarbij de gebruiker meerwaarde heeft door dat te doen.
- Geef een overzicht wat de onderzoeker al gezien heeft, welke bronnen, welke akten, welke foto's.
- Maak het mogelijk om in je databases records te verbinden door middel van links. B.v. de geboorteakten van een persoon verbinden met zijn huwelijksakte(n) en overlijdensakten, de geboorteakten van zijn kinderen, de vergunningaanvraag voor de bouw van zijn huis, foto's van dat pand, het gezin, de personen, de werkplek, de bekeuring, de vermelding in de krant.
Door deze context toe te voegen aan bronnen verrijken we onze archiefcollecties. Door onze services nog verder (gratis) uit te breiden kunnen we dergelijke gebruikers/onderzoekers voor langere tijd binden aan de archiefinstelling.
Bovendien moeten we als archivarissen erkennen dat menig onderzoeker meer kennis heeft over de inhoud van bepaalde bronnen dan wij ooit zullen hebben. Het is bijna een plicht om die kennis op de een of andere manier te mobiliseren, vast te leggen.
Geld vragen aan mensen die we hard nodig hebben om onze goudmijn aan informatie beter , in context en uitgebreider toegankelijk te maken is niet slim. We moeten faciliteiten bieden die hen verleiden om de informatie in onze databases te verrijken waardoor anderen daar weer dankbaar op verder kunnen borduren.
Bijkomend voordeel: het vastleggen van kennis over bronnen, archiefcollecties en wat dies meer zij, die nu in de hoofden van medewerkers zit. Kennis die ze in de uitoefening van hun werk hebben opgedaan en die telkens weer verloren gaat als dergelijke medewerkers om wat voor reden dan ook de dienst verlaten. Dat is een probleem waar elke archiefdienst (elke organisatie whatsoever) mee te maken heeft.
Het verrijken van de kennis over onze archieven en collecties, stukken met elkaar in verband brengen, context geven aan informatie, dat is het kapitaal dat we als archiefinstellingen door het digitaliseren van bronnen opbouwen.
Het gaat daarbij met name om het aanbieden van digitale beelden van b.v. akten van de burgerlijke stand. De redenatie is vaak dat het niet de plicht is van archiefinstellingen om die scans gratis en voor niets bij de gebruikers thuis te bezorgen. Daar komt dan nog bij dat de inkomsten die hierdoor binnen komen gebruikt kunnen worden om het aantal digitale beelden uit te breiden.
Klinkt als een plausibel verhaal.
Ik erken dat het financieren om bronnen te digitaliseren niet eenvoudig is. Het vereist de nodige inzet om voldoende gelden te vinden of los te krijgen. Om onze service blijvend te verbeteren is een toename van digitale bronnen noodzakelijk. Dat vergroot de beschikbaarheid van bronnen voor onderzoekers en zij kunnen uitgebreide bronnenonderzoeken thuis doen, op tijdstippen dat het gelegen komt. De onderzoeker heeft geen last meer van beperkte openingstijden, reistijden en ander ongemak dat niet bijdraagt tot een goed en volledig onderzoek.
Desalniettemin is het niet goed om geld te vragen voor het raadpegen van deze digitale rijkdom.
Voor archiefinstellingen is het namelijk van belang dat het bronnenmateriaal beter ontsloten (toegankelijk) wordt. De archiefinstellingen beschikken daarvoor in de meeste gevallen niet over voldoende personeel om dat op grote schaal aan te pakken.
Om bronmateriaal beter toegankelijk te maken, of dat nou in de vorm van taggen, naamindexen of regesten is, kunnen we de gebruikers van dat bronmateriaal inzetten. De meeste archiefinstellingen zijn al jarenlang afhankelijk van behoorlijke groepen vrijwilligers die b.v. de akten van de burgerlijke stand in databases beter toegankelijk maken. Dagelijks maken duizenden mensen gebruik van deze naamindexen.
Als archiefinstelling zijn we er bij gebaat dat de gebruikers van onze digitale bronnen meehelpen om die bronnen beter toegankelijk te maken. Dat zal dan ook een belangrijke taak worden voor de medewerkers van archiefdiensten: "verleid" de gebruiker om zijn kennis in te zetten bij het beter ontsluiten van je archiefcollecties.
Voor ons is de uitdaging om systemen te ontwerpen waarbij de gebruiker meerwaarde heeft door dat te doen.
- Geef een overzicht wat de onderzoeker al gezien heeft, welke bronnen, welke akten, welke foto's.
- Maak het mogelijk om in je databases records te verbinden door middel van links. B.v. de geboorteakten van een persoon verbinden met zijn huwelijksakte(n) en overlijdensakten, de geboorteakten van zijn kinderen, de vergunningaanvraag voor de bouw van zijn huis, foto's van dat pand, het gezin, de personen, de werkplek, de bekeuring, de vermelding in de krant.
Door deze context toe te voegen aan bronnen verrijken we onze archiefcollecties. Door onze services nog verder (gratis) uit te breiden kunnen we dergelijke gebruikers/onderzoekers voor langere tijd binden aan de archiefinstelling.
Bovendien moeten we als archivarissen erkennen dat menig onderzoeker meer kennis heeft over de inhoud van bepaalde bronnen dan wij ooit zullen hebben. Het is bijna een plicht om die kennis op de een of andere manier te mobiliseren, vast te leggen.
Geld vragen aan mensen die we hard nodig hebben om onze goudmijn aan informatie beter , in context en uitgebreider toegankelijk te maken is niet slim. We moeten faciliteiten bieden die hen verleiden om de informatie in onze databases te verrijken waardoor anderen daar weer dankbaar op verder kunnen borduren.
Bijkomend voordeel: het vastleggen van kennis over bronnen, archiefcollecties en wat dies meer zij, die nu in de hoofden van medewerkers zit. Kennis die ze in de uitoefening van hun werk hebben opgedaan en die telkens weer verloren gaat als dergelijke medewerkers om wat voor reden dan ook de dienst verlaten. Dat is een probleem waar elke archiefdienst (elke organisatie whatsoever) mee te maken heeft.
Het verrijken van de kennis over onze archieven en collecties, stukken met elkaar in verband brengen, context geven aan informatie, dat is het kapitaal dat we als archiefinstellingen door het digitaliseren van bronnen opbouwen.
zondag 8 juni 2008
Het Archief als (digitale) kijkdoos
Afgelopen dinsdag en woensdag (3 en 4 juni) was er het Symposium "In Perspectief" van KVAN (Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland). Plaats delict: Het Utrechts Archief (HUA).
Ik wil het nu niet over de inhoud van het symposium hebben, maar wel over de plaats van handeling. Het Utrechts Archief is bezig met de inrichting van een publiekslokatie in de binnenstad van Utrecht aan de Hamburgerstraat. De oude lokatie van het voormalige Rijksarchief en Gemeentearchief (al weer enige tijd geleden met de nodige moeite gefuseerd tot HUA) blijft in gebruik als depot en studiezaal voor originele archiefstukken. Ik wil het ook niet hebben over de onpraktische fysieke afstand tussen "studiezaal kopiën" en "studiezaal originelen".
Spectaculair onderdeel van het symposium was een rondleiding in het gerenoveerde gerechtsgebouw waar HUA zijn etalage heeft. Het complex is gebouwd op de resten van de middeleeuwse Paulusabdij en in die resten, die nog redelijk ongerept aanwezig zijn, is een bezienswaardige educatieve tour uitgezet. De ambiance straalt historie uit, de ruwe stenen, ongelijk en tegelijk robuust, gecombineerd met de nieuwste snufjes uit de technologie.
Insteek: het verleiden van de bezoeker om op zoek te gaan naar zijn of haar verleden in HUA. Op de begane grond is dat gedaan door de bezoeker op vernuftige (digitale) wijze deel te laten uitmaken van presentaties in een ruimte die de huiselijkheid van hier, de Arabische wereld en een treincoupé verbeeldt. Het was nog niet af, maar we kregen er een goede indruk van.
Een verdieping lager begon wat mij betreft het echte spektakel. In de gewelven van de Paulusabdij waren diverse ruimtes ingericht met vitrines voor de welbekende "topstukken" die met behulp van "talking heads" meer inhoud krijgen. Een aantal schermen verderop bieden de mogelijkheid om met dezelfde "talking heads" verschillende gebeurtenissen uit de geschiedenis van Utrecht (stad en provincie) te bekijken /bestuderen, gelardeerd met beelden van orginele stukken of objecten en ondersteuning met teksten. Het zag er prachtig uit, niet alleen de consoles, maar ook de presentatie via de schermen, de interface, de beelden etc.
De volgende ruimte was zo mogelijk nog spectaculairder. Hele grote touchscreens, in een ruimte met wanden waarin archiefdozen, banden e.d. het idee van een depot of een studiezaal gaven, boden de bezoeker de mogelijkheid om in enkele digitale mogelijkheden te grasduinen en persoonlijke dossiers te maken die later geprint konden worden. Heel indrukwekkend, en opnieuw werkte het al en goed!
Daarna volgde nog een ruimte waarin een film te zien was. Het idee erachter: de provincie bekijken vanaf het water. In de huidige versie voer de boot op de Vecht en op gezette plaatsen kon je door middel van een knop "uitstappen" en kennis nemen via dezelfde interface van Bella van Zuylen en haar woning, interieur, archiefstukken afbeeldingen e.d. Leuk bedacht.
Niks mis mee op het eerste gezicht.
Toch ben ik huiverig voor dit soort ontwikkelingen. Het Stadsarchief Amsterdam heeft al eerder gekozen om deels als een (digitale) kijkdoos door het leven te gaan.
Dat trekt bezoekers, je spreekt veel mensen aan op een manier die ze prettig, herkenbaar vinden. Allemaal waar.
Maar.
Mocht je door de presentatie en rondleiding bij HUA in de verleiding zijn gebracht om een onderzoek te starten, dan wacht je een hele grote deceptie. De vele 100.000den euro's die zijn gestoken in de "verleiding", zijn vanzelfsprekend niet besteed aan "het onderzoek".
Eenmaal aangekomen in de studiezaal aan de Hamburgerstraat word je teruggeworpen op een (ik moet het helaas zeggen) sfeerloze ruimte met readers, tafels, stoelen, beeldschermen, boekenkasten, microfiches (in zwart-wit) enzovoort. De bling-bling van de "verleiding" is er in geen velden of wegen te bekennen.
Ik ben benieuwd of dat tot een (sterke) groei van onderzoekers gaat leiden.
Voor mij is en blijft een archief een plaats waar je onderzoek doet. En dat onderzoek kost in de meeste gevallen tijd. Dat onderzoek is in de meeste gevallen niet of nauwelijks geautomatiseerd, gedigitaliseerd of anderzins userfriendly ingericht.
Maar het is wel spannend, intrigerend, fascinerend. Uit (een overvloed aan) informatie het antwoord op je vraag destilleren. Archiefstukken lezen die misschien alleen door de opsteller er van, een archivaris en jij als onderzoeker zijn gezien.
Dat is aanmerkelijk meer beleving dan de 100.000ste bezoeker te zijn van de presentatie van een topstuk.
Ik weet dat door mijn benadering de studiezalen van archieven niet vol gaan lopen. Is dat erg? Is het erg om iets bijzonders te bieden in plaats van weer een megahit?
Zijn er niet veel mensen op zoek naar dat bijzondere in plaats van het massale?
Laten we als archieven bijzonder blijven. Niet om elitair te zijn, niet om onderscheid naar personen, status of ras te maken, niet om mensen buiten de deur te houden. Maar om het bijzondere van een archiefbezoek te "verkopen".
Archiefbezoekers zijn producenten en geen consumenten.
Ik wil het nu niet over de inhoud van het symposium hebben, maar wel over de plaats van handeling. Het Utrechts Archief is bezig met de inrichting van een publiekslokatie in de binnenstad van Utrecht aan de Hamburgerstraat. De oude lokatie van het voormalige Rijksarchief en Gemeentearchief (al weer enige tijd geleden met de nodige moeite gefuseerd tot HUA) blijft in gebruik als depot en studiezaal voor originele archiefstukken. Ik wil het ook niet hebben over de onpraktische fysieke afstand tussen "studiezaal kopiën" en "studiezaal originelen".
Spectaculair onderdeel van het symposium was een rondleiding in het gerenoveerde gerechtsgebouw waar HUA zijn etalage heeft. Het complex is gebouwd op de resten van de middeleeuwse Paulusabdij en in die resten, die nog redelijk ongerept aanwezig zijn, is een bezienswaardige educatieve tour uitgezet. De ambiance straalt historie uit, de ruwe stenen, ongelijk en tegelijk robuust, gecombineerd met de nieuwste snufjes uit de technologie.
Insteek: het verleiden van de bezoeker om op zoek te gaan naar zijn of haar verleden in HUA. Op de begane grond is dat gedaan door de bezoeker op vernuftige (digitale) wijze deel te laten uitmaken van presentaties in een ruimte die de huiselijkheid van hier, de Arabische wereld en een treincoupé verbeeldt. Het was nog niet af, maar we kregen er een goede indruk van.
Een verdieping lager begon wat mij betreft het echte spektakel. In de gewelven van de Paulusabdij waren diverse ruimtes ingericht met vitrines voor de welbekende "topstukken" die met behulp van "talking heads" meer inhoud krijgen. Een aantal schermen verderop bieden de mogelijkheid om met dezelfde "talking heads" verschillende gebeurtenissen uit de geschiedenis van Utrecht (stad en provincie) te bekijken /bestuderen, gelardeerd met beelden van orginele stukken of objecten en ondersteuning met teksten. Het zag er prachtig uit, niet alleen de consoles, maar ook de presentatie via de schermen, de interface, de beelden etc.
De volgende ruimte was zo mogelijk nog spectaculairder. Hele grote touchscreens, in een ruimte met wanden waarin archiefdozen, banden e.d. het idee van een depot of een studiezaal gaven, boden de bezoeker de mogelijkheid om in enkele digitale mogelijkheden te grasduinen en persoonlijke dossiers te maken die later geprint konden worden. Heel indrukwekkend, en opnieuw werkte het al en goed!
Daarna volgde nog een ruimte waarin een film te zien was. Het idee erachter: de provincie bekijken vanaf het water. In de huidige versie voer de boot op de Vecht en op gezette plaatsen kon je door middel van een knop "uitstappen" en kennis nemen via dezelfde interface van Bella van Zuylen en haar woning, interieur, archiefstukken afbeeldingen e.d. Leuk bedacht.
Niks mis mee op het eerste gezicht.
Toch ben ik huiverig voor dit soort ontwikkelingen. Het Stadsarchief Amsterdam heeft al eerder gekozen om deels als een (digitale) kijkdoos door het leven te gaan.
Dat trekt bezoekers, je spreekt veel mensen aan op een manier die ze prettig, herkenbaar vinden. Allemaal waar.
Maar.
Mocht je door de presentatie en rondleiding bij HUA in de verleiding zijn gebracht om een onderzoek te starten, dan wacht je een hele grote deceptie. De vele 100.000den euro's die zijn gestoken in de "verleiding", zijn vanzelfsprekend niet besteed aan "het onderzoek".
Eenmaal aangekomen in de studiezaal aan de Hamburgerstraat word je teruggeworpen op een (ik moet het helaas zeggen) sfeerloze ruimte met readers, tafels, stoelen, beeldschermen, boekenkasten, microfiches (in zwart-wit) enzovoort. De bling-bling van de "verleiding" is er in geen velden of wegen te bekennen.
Ik ben benieuwd of dat tot een (sterke) groei van onderzoekers gaat leiden.
Voor mij is en blijft een archief een plaats waar je onderzoek doet. En dat onderzoek kost in de meeste gevallen tijd. Dat onderzoek is in de meeste gevallen niet of nauwelijks geautomatiseerd, gedigitaliseerd of anderzins userfriendly ingericht.
Maar het is wel spannend, intrigerend, fascinerend. Uit (een overvloed aan) informatie het antwoord op je vraag destilleren. Archiefstukken lezen die misschien alleen door de opsteller er van, een archivaris en jij als onderzoeker zijn gezien.
Dat is aanmerkelijk meer beleving dan de 100.000ste bezoeker te zijn van de presentatie van een topstuk.
Ik weet dat door mijn benadering de studiezalen van archieven niet vol gaan lopen. Is dat erg? Is het erg om iets bijzonders te bieden in plaats van weer een megahit?
Zijn er niet veel mensen op zoek naar dat bijzondere in plaats van het massale?
Laten we als archieven bijzonder blijven. Niet om elitair te zijn, niet om onderscheid naar personen, status of ras te maken, niet om mensen buiten de deur te houden. Maar om het bijzondere van een archiefbezoek te "verkopen".
Archiefbezoekers zijn producenten en geen consumenten.
zaterdag 31 mei 2008
Statenbijbel en web 2.0
In het juninummer van Onze Taal staat een prachtig relaas over het project om de Statenbijbel van 1637 in digitale vorm ter beschikking te krijgen. De scans van diverse bijbels uit de 15de, 16de en 17de eeuw zijn te online te vinden. Geweldig! Nu is ook de tekst beschikbaar gekomen.
Het project is een initiatief van Nicoline van der Sijs die op een wervingsactie in juni 2007 maar liefst 300 reacties kreeg. Uiteindelijk hebben er 135 mensen meegewerkt om de ruim 1400 gedrukte bladzijden te transcriberen.
Wat dit project me vooral leert: vragen staat vrij. Je kunt natuurlijk een web 2.0 toepassing maken en openstellen voor publiek. Simpel als wat. Maar misschien is het beter om een groep aan je te binden die een dergelijke functionaliteit gaat testen, benutten en vullen.
Dat klinkt als een open deur.
Dit project toont (opnieuw) aan dat er voor veel initiatieven enthousiaste mensen te vinden zijn die er hun tijd, kunde en kennis in willen steken.
Als geïnteresseerde in taalgebruik en lezer van vele (ambtelijke) teksten uit de 17de en 16de eeuw heeft dit project ook betekenis. Het digitaliseren van deze teksten (het project is omvangrijker) bouwt een fenomenale database op van woorden, uitdrukkingen e.d. uit het verleden van de Nederlandse taal.
Hoe mooi zou het zijn als we in de toekomst, als archieven in toenemende mate bronnen gaan digitaliseren in beeld, maar zeker ook in woord, op de een of andere manier een bijdrage zouden leveren aan deze woordendatabase die is ontstaan.
Verbinden.
dinsdag 15 april 2008
Een nieuwe widget
Vandaag de ultieme test: doet de nieuwe widget in BeeldOnline het? Mooie feature om foto's zelf tot een album samen te voegen en dan één ervan te tonen op je website, blog of wat dan ook. Klik op de foto en je komt in het album (je eigen selectie) binnen onze beeldbank BeeldOnline.
Nu eens kijken of de link werkt...
(Een fotoverzameling van mijn familie)
Heel mooi!
Het werkt nog niet helemaal vlekkeloos, maar het werkt wel! Probleem: als het formaat van de foto wijzigt, loopt die over mijn tekst heen...
Ik kan het album blijven uitbreiden als ik nieuwe foto's ontdek die ik wil toevoegen... en andere albums maken natuurlijk!
Dit experiment is in ieder geval geslaagd!
Nu eens kijken of de link werkt...
(Een fotoverzameling van mijn familie)
Heel mooi!
Het werkt nog niet helemaal vlekkeloos, maar het werkt wel! Probleem: als het formaat van de foto wijzigt, loopt die over mijn tekst heen...
Ik kan het album blijven uitbreiden als ik nieuwe foto's ontdek die ik wil toevoegen... en andere albums maken natuurlijk!
Dit experiment is in ieder geval geslaagd!
donderdag 27 maart 2008
Erfgoedgenetica
Een boek van december 2007, gebaseerd op onderzoek uit 2003...
Hoe moet ik dat op waarde schatten? Zeker als het onderwerp over het internetgebruik gaat. Dat is namelijk nogal explosief toegenomen in die 4 jaar tussen onderzoek en publicatie, zowel de hoeveelheid data als het aantal mensen dat internet gebruikt en de intensiteit van hun gebruik.
Opmerkelijke regel in dit boek:
De nieuwsgierigheid wordt door de deelnemers gezien als wat in hen zit en is ontplooid, niet als iets wat is aangeleerd.
Dat leest als een maakbaar!
Sommigen van ons zijn behept met een stukje DNA dat ons nieuwsgierig maakt naar het verleden, cultuur, erfgoed in brede zin! Ik zie hier kansen voor onze bedrijfstak.
Als we er namelijk in slagen om dat stukje DNA te identificeren, vervolgens te isoleren en het bij geboorte in ieder mens toevoegen, dan gaat de culturele sector een zekere en glorieuze toekomst tegemoet. Er is vast een subsidiepot te vinden die dergelijk fundamenteel onderzoek steunt.
Ik vermoed dat het localiseren geen grote problemen oplevert, want het erfgoedgen moet heel herkenbaar zijn.
Toekomstmuziek.
Terug naar het heden. Hetzelfde onderzoek zegt wel wat meer over hoe de toekomst eruit gaat zien. De oudere erfgoedliefhebber vertrouwt nog steeds voor een belangrijk deel op de gedrukte naslagwerken en opmerkelijk: Zo wordt voor officiële doeleinden vaak gedrukte literatuur gebruikt. Alsof je daarmee altijd up to date bent!
De oudere nieuwsgierigaards gaan ook vaker een archief of bibliotheek bezoeken.
De jongere onderzoekers en de hoger opgeleide onderzoekers laten het steeds vaker bij de die ze op internet vinden. Misschien omdat ze beter ontwikkelde vaardigheden hebben om te zoeken op het internet. Voor archieven ligt hier weer een kans. Veel van onze informatie leent zich bij uitstek om online aangeboden te worden.
Wat zorgen blijft baren (en hier komt de oudere internetgebruiker in mij om de hoek kijken) is de waarde van de aangeboden informatie. Hoe leren we internetgebruikers om kritisch te blijven en niet klakkeloos alles over te nemen wat online staat?!
(Hetzelfde geldt trouwens voor gedrukte media. Een oud, gevleugeld gezegde luidt dan ook: De krant brengt de leugen in het land.)
Misschien ligt hier wel één van de grootste uitdagingen voor onderwijs en de informatieprofessionals.
Om met Scroobius Pip te praten: Thou shalt think for yourselves!
Frank Huysmans en Jos de Haan:
Het bereik van het verleden – ontwikkelingen in de belangstelling voor cultureel erfgoed (SCP, december 2007)
Het bereik van het verleden – ontwikkelingen in de belangstelling voor cultureel erfgoed (SCP, december 2007)
zondag 16 maart 2008
Digitaal netwerken - het nieuwe persoonlijke archief
In de NRC van vorige week zaterdag stond een artikel met als titel "Computers in de les 2.0". De eerste regels: Het onderwijs moet aansluiten bij de wereld van hyves en msn. Of juist niet?
Interessant onderwerp dat in dit artikel in het voordeel van de nieuwe digitale realiteit uitpakt.
Voor archieven is dit onderwerp minstens zo interessant en belangrijk. Ik hoorde deze week op de radio dat het zgn. "Old boys network" is ontstaan in de jaren '60. Toen was het met name voorbehouden aan de studenten op de universiteiten of hogescholen. In archieven kun je dergelijke netwerken terugvinden in de gevoerde correspondentie, de felicitatiekaarten bij geboorten, jubilea e.d.
In deze tijd ligt dat echter helemaal anders. De aankomende "Old Boys" netwerken, behalve in de kroeg, voornamelijk digitaal. Dat begint met de vriendenlijst in MSN, en/of de contacten via Hyves, via professionele netwerken als LinkedIn tot fora, blogs, communities en andere digitale platforms, b.v. de foto's op Flickr of andere digitale online fotoalbums.
Daar leggen ze contacten en onderhouden ze. Daar plaatsen ze hun hersenspinsels, gedachten, ideeën en foto's. Het nieuwe persoonlijke archief. Vaak niet op één plaats, maar op meerdere plaatsen.
Mijn zoon bv., heeft met zijn vriendenclub van de middelbare school een eigen forum waar ze hun activiteiten plannen en elkaar op de hoogte houden van wat er in hun leven gebeurd. Bellen is zo old school :-). Zijn gamesnetwork is weer van een andere orde.
Leuke uitdaging voor archiefdiensten en informatieprofessionals om daar zicht op te krijgen en te houden en toegankelijk te krijgen én te houden!
Ik neem aan dat het Nationaal Archief zich al intensief bezig houdt met het vastleggen van de hyvespagina's van alle politici. En dat zijn er inmiddels behoorlijk wat! En wat te denken van het bijhouden van hun blogs op diverse websites. Neem b.v. Jan Marijnissen. Politiek, maar ook digitaal een actief baasje!
De mobiele revolutie die aanstaande is biedt weer hele nieuwe "uitdagingen".
Het digitale persoonlijke archief moet een aandachtsveld worden voor archiefdiensten.
maandag 18 februari 2008
Archivarissenmobiliteit
Vandaag kreeg ik het beleidsplan van BRAIN onder ogen. Dat is getiteld: De bindende kracht van BRAIN.
Daar stonden enkele hele interessante regels in over arbeidsmobiliteit in de archiefsector en de visie van BRAIN daarop. Die wil ik jullie niet onthouden.
De arbeidsmobiliteit in onze branche is laag. Dat is niet goed voor onze werknemers, en ook niet voor onze instellingen. De branche staat bol van de dynamiek. Om daar ten volle de vruchten van te kunnen plukken, is frisheid nodig, innovatieve kracht, creativiteit, kennis van nieuwe ontwikkelingen. Het zou goed zijn als het voor onze werknemers makkelijker en aantrekkelijker werd om bij elkaar in de keuken te kijken, om te leren, om nieuwe ervaringen op te doen.
Dat zijn woorden naar mijn hart. Delen van kennis alleen is niet voldoende, het delen van talent is minstens zo noodzakelijk. Voor het talent is dat ook interessant. Je krijgt veel meer ervaring door op verschillende plaatsen te werken en de andere instellingen profiteren daar van!
Als organisatie raak je op deze manier geen talent kwijt en wordt je er uiteindelijk zelf ook weer beter van. Leren van elkaar en niet elkaars vliegen afvangen.
Ik zie alleen maar winnaars!
Over de nadelen van het jobhoppen heb ik elders ook wat geschreven.
dinsdag 22 januari 2008
Wie pakt de handschoen op?
Drie opvallende berichten in relatie tot web 2.0 toepassingen en archieven cq archivarissen / informatieprofessionals.
Het eerste behelst de aanwezigheid van de Library of Congres op Flickr. Het LoC heeft daar ruim 3100 foto’s geplaatst binnen het project The Commons van Flickr. Binnen 24 uur hadden de bezoekers van Flickr 4000 unieke tags toegekend aan deze foto’s en 500 reacties op de inhoud. Op deze manier zijn deze foto’s veel beter te vinden. Het bijzondere van deze manier van werken is dat de bezoekers van Flickr niet de standaard trefwoordenlijsten en thesauri gebruiken die we in de bibliotheek en archiefwereld gewend zijn, maar “gewone” zoekwoorden, kenmerken die we allemaal gebruiken. :-)
Zie ook de post van Edwin van Mijnsbergen
http://zbdigitaal.blogspot.com/2008/01/fotos-library-of-congress-op-flickr-een.html
De andere twee berichten hebben betrekking op Wikipedia.
Op de website Informatieprofessional las ik:
Gisteren riep Jimmy Wales, de oprichter van Wikipedia, bibliothecarissen op om mee te werken aan het naslagwerk en de kwaliteit ervan te verbeteren. "Het is de taak van de bibliothecaris om de zwakheden en de kracht van informatie te belichten", zei Wales in Information World Review. Wales verwijt bibliotheken dat ze geen bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van Wikipedia. Hij vindt dat informatieprofessionals zich moeten aansluiten bij de Wikipedia Academies, groeperingen die lesgeven over wiki's, schrijven en redigeren. Het is de bedoeling dat deze academies, die al bestaan in Duitsland en Zuid-Afrika, betere Wikipedia-medewerkers opleidt.
Een buitengewoon inspirerende gedachte! Waarom blijven we onze eigen databases vullen terwijl er al veelgebruikte websites bestaan waar we onze informatie kwijt kunnen?
Helaas blijkt dat ook niet altijd even moeiteloos te gaan. Dat ondervond Christian van de Ven toen hij met hetzelfde idee naar de Nederlandse Wikipedia ging om daar zijn steentje bij te dragen.
Lees daarover op zijn weblog:
http://digitalearchivaris.blogspot.com/search/label/Wikipedia
In een andere post bij Edwin roept Wikipedia mensen op om videomateriaal toe te voegen aan bestaande artikelen in hun online encyclopedie.
De nieuwe online media blijven innoveren en timmeren flink aan de weg waarbij ze ook het belang van bestaande kennis bij ons, informatieprofessionals, proberen aan te boren.
Het eerste behelst de aanwezigheid van de Library of Congres op Flickr. Het LoC heeft daar ruim 3100 foto’s geplaatst binnen het project The Commons van Flickr. Binnen 24 uur hadden de bezoekers van Flickr 4000 unieke tags toegekend aan deze foto’s en 500 reacties op de inhoud. Op deze manier zijn deze foto’s veel beter te vinden. Het bijzondere van deze manier van werken is dat de bezoekers van Flickr niet de standaard trefwoordenlijsten en thesauri gebruiken die we in de bibliotheek en archiefwereld gewend zijn, maar “gewone” zoekwoorden, kenmerken die we allemaal gebruiken. :-)
Zie ook de post van Edwin van Mijnsbergen
http://zbdigitaal.blogspot.com/2008/01/fotos-library-of-congress-op-flickr-een.html
De andere twee berichten hebben betrekking op Wikipedia.
Op de website Informatieprofessional las ik:
Gisteren riep Jimmy Wales, de oprichter van Wikipedia, bibliothecarissen op om mee te werken aan het naslagwerk en de kwaliteit ervan te verbeteren. "Het is de taak van de bibliothecaris om de zwakheden en de kracht van informatie te belichten", zei Wales in Information World Review. Wales verwijt bibliotheken dat ze geen bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van Wikipedia. Hij vindt dat informatieprofessionals zich moeten aansluiten bij de Wikipedia Academies, groeperingen die lesgeven over wiki's, schrijven en redigeren. Het is de bedoeling dat deze academies, die al bestaan in Duitsland en Zuid-Afrika, betere Wikipedia-medewerkers opleidt.
Een buitengewoon inspirerende gedachte! Waarom blijven we onze eigen databases vullen terwijl er al veelgebruikte websites bestaan waar we onze informatie kwijt kunnen?
Helaas blijkt dat ook niet altijd even moeiteloos te gaan. Dat ondervond Christian van de Ven toen hij met hetzelfde idee naar de Nederlandse Wikipedia ging om daar zijn steentje bij te dragen.
Lees daarover op zijn weblog:
http://digitalearchivaris.blogspot.com/search/label/Wikipedia
In een andere post bij Edwin roept Wikipedia mensen op om videomateriaal toe te voegen aan bestaande artikelen in hun online encyclopedie.
De nieuwe online media blijven innoveren en timmeren flink aan de weg waarbij ze ook het belang van bestaande kennis bij ons, informatieprofessionals, proberen aan te boren.
De vraag is nu alleen: pakken wij die handschoen op?
donderdag 10 januari 2008
Paleografie en een talenkaart
Wij zijn bezig ons voor te bereiden op een cursus paleografie die we komend najaar gaan geven. Voor een deel gebruiken we het materiaal van onze voorganger maar we willen natuurlijk ook een persoonlijke inbreng hebben.
Vandaag kwam ik toevallig via de rss-feed van de website van Onze Taal terecht bij een kaart met daarop de talen die in Europa gesproken werden in 1730. Nou ja, de kaart is uitgegeven in 1730. Heel aardig om de beginregels van het Onze Vader in de verschillende talen te lezen. Vele talen die niet meer bestaan zijn terug te vinden. Het is een genealogie van oude talen.
Leuke oefening om verschillende schriften / lettertypen te lezen.
Deze kaart is te vinden op het weblog Stangemaps. Dat weblog bevat een collectie hele merkwaardige kaarten. Heel leuk om je te vermaken als je eens een lollig uurtje wilt hebben!