Jeroen Sprangers en Yvette Wennekes zijn studenten van de TU Eindhoven. Het afgelopen jaar deden zij - met een aantal andere studenten- onderzoek naar de Spoorzone in het kader van een studentenatelier, een andere benaming voor een collectief onderzoek. Jeroen richtte zich op de historische morfologie en maakte daarbij gebruik van oude en nieuwe kaarten te beginnen met de kaart van Zijnen (1760). Alle kaarten maakte hij alle op dezelfde schaal om ze over elkaar heen te kunnen leggen en met elkaar te kunnen vergelijken.
Yvette focuste op gebouwtypologie, en haalde daarvoor de informatie vooral uit de gebouwen in het centrum van de stad. Verschillende soorten bebouwing en tijdsperioden dienden als oorsprong. Vooral de digitaal beschikbare bouwtekeningen zijn dankbaar gebruikt voor onderzoek: Café Voskens, de Kattenrug en zelfs de nieuwe Stadsheer. Vervolgens nam zij (historische) plattegronden als inspiratiebron. Conclusies: de schaal van de bebouwing neemt toe. Industrie transformeert van huisnijverheid naar fabrieken, NS werkplaats, bouw bepaald door drijfassen, vervanging elektromotoren waardoor shedhallen ontstaan. Industrie verdwijnt uit de binnenstad. Schaalvergroting in de kerk tot aan de jaren zestig. Soms komen er kleine religieuze gebouwen voor in de plaats. Cultuur echter, neemt een grotere positie in: Kunstcluster, schouwburg, krijgt zelfs overhand in de binnenstad. Door kaarten en de gebouwen te typeren , legden de studenten een basis voor een Tilburgse atlas.
De onderzoeksvraag van Jeroen Sprangers: 'hoe kun je de cultuurhistorie van de Spoorzone gebruiken om het gebied toegankelijk te maken voor een nieuw publiek? Sprangers richtte zich op de NS-werkplaats. Gemeente Tilburg heeft plannen gemaakt maar volgens Jeroen is het niet lekker ingebed in de cultuurhistorische structuur. 'Veel massa, goede mogelijkheden, maar weinig te maken met hoe het gebied vroeger is opgebouwd.' Sprangers verzamelde oude afbeeldingen , onder andere uit Beeldonline en bouwtekeningen van de oude locomotiefhal. Kenmerkend vond hij de lange lijnen en de ingangen aan de kop. Jeroen heeft het gebied in drie D nagetekend: alleen de schil en de gevelopeningen. Daardoor krijgt hij meer gevoel voor maat en schaal om het gebied in de vingers te krijgen. Waaraan moeten nieuwe gebouwen voldoen vanuit dat cultuurhistorisch perspectief?
Yvettes onderzoeksvraag: 'Hoe kunnen studenten maar vooral afgestudeerden verbonden worden aan de Spoorzone bij het vrijkomen van de NS-werkplaats. Artikel Marieke Moorman: afgestudeerden trekken weg, in Tilburg is geen plaats. Wennekes wil 'broedplaatsen' creëren, ondersteunende voorzieningen voor starters, een woonprogramma voor afgestudeerden en horecavoorzieningen. Conclusie Wennekes: repetitie is belangrijk, ritme verschillen in raamindeling, symmetrie, typische raamkozijnen, constructie. Historische elementen gebruiken voor nieuwe invulling.
Het Studentenatelier maakte dus dankbaar gebruik van diverse bronnen uit Regionaal Archief Tilburg. Mooi, dat deze jonge mensen zo voortborduren op het cultuurhistorisch materiaal en daarbij komen tot nieuwe inzichten en vormgeving. Een prima voorbeeld van cultureel erfgoed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten