donderdag 27 november 2014

Oisterwijkse kunstschilder Toon Merkelbach en de KVL

Door Ad van den Oord

De ‘Canadese muurschildering’ op de KVL, die helaas recentelijk door een onderaannemer is overgeschilderd en onherstelbaar beschadigd, is hoogstwaarschijnlijk vervaardigd door de Oisterwijkse kunstschilder Toon Merkelbach (1916-2005).
(foto: Noud Smits)


Uit archiefstukken blijkt dat de KVL en het westelijk daarvan gelegen Wehrmachtsverpflegungsamt (WVA) na de bevrijding lange tijd geallieerde doeleinden hebben gediend. Er werden slaapzalen ingericht, badgelegenheden en recreatiezalen. De gemeente Oisterwijk moest de verbouwingskosten voorschieten, maar kon deze later terugvorderen bij de Nederlandse regering. In de eerste weken na de bevrijding, vanaf 27 oktober 1944, bivakkeerden fronttroepen (1st Gordon Highlanders) in de gebouwen van het WVA. Vervolgens werden die gebouwen bezet door het Base Supply Depot en Field Bakeries (29 november 1944-7 maart 1945). Zij voorzagen de geallieerde legers van voedsel. Het Canadese Leave Camp huisde van circa november 1944 tot eind maart 1945 in een viertal gebouwen van de KVL, genummerd 1, 9, 28 en 28a. Helaas ontbreken de bijbehorende tekeningen van die gebouwen in het archief. Vanaf 1 november 1945 tot en met 16 maart 1946 was de UNRAA (United Nations Relief and Rehabilitation Administration) in enkele loodsen en fabrieken op de KVL gevestigd. Deze VN-organisatie leverde hulp aan landen die bevrijd waren van de bezetting door de As-mogendheden (vooral ondersteuning van gerepatrieerde displaced persons uit de concentratiekampen met levensmiddelen en kleding).

In het Archief van het Gemeentebestuur Oisterwijk 1922-1970 (Regionaal Archief Tilburg) bevinden zich vijf inventarisnummers over de inkwartiering van geallieerde militairen. Het zijn voornamelijk financiële stukken, de inkwartiering richtte de nodige schade aan panden aan (in Oisterwijk waren er
23 gebouwen gevorderd: scholen, fabrieken, cafés en hotels, de beide pastorieën en enkele grote particuliere woningen) en er verdween het nodige van de inventaris. De eigenaren van de panden konden die schade vergoed krijgen. In inv.nr. 1334 vond ik heel wat rekeningen van Oisterwijkse middenstanders die goederen hadden geleverd aan de geallieerden. Op de lijst prijkt onder nummer 3 de kunstschilder Toon Merkelbach die een bedrag van 24 gulden declareert. In de bijlagen vinden we een ‘demand form’ getekend op 29 januari 1945. Daarin verklaart Merkelbach t.b.v. Major A.D. Langmuir (DORE 2 Cdn Works Section RCE) geleverd te hebben: ‘volmachtigde vertegenwoordiger. Het noodige materiaal zal door het leger geleverd worden:
Voleindigen van teekeningen en versiering van muren in Transit Leave Centre ter voldoening van DCE 1ste Canadian Army of dit zijner ge’. Toon Merkelbach is dus bijna met zekerheid de maker van een vrije bewerking van Robert Högfeldt’s Der Weiberfeind. De muurschildering zal dus te dateren zijn rond eind januari 1945. Merkelbach vervaardigde in opdracht van de Canadezen meerdere muurversieringen op de KVL, die blijkbaar al in vroegere tijden verdwenen zijn. Waarom hij Der Weiberfeind daarbij koos, blijft gissen.


Uit de Bevrijdingsdocumentaire van Oisterwijk in Beeld blijkt wel dat veel ongehuwde jongemannen (Merkelbach was er daar toen ook één van) toch behoorlijk jaloers waren op de Oisterwijkse meisjes die in het Transit Leave Camp mochten dansen, terwijl de toegang voor Oisterwijkse jongens verboden bleef.

Eerdere blog over de KVL link

Geen opmerkingen:

Een reactie posten