dinsdag 6 januari 2015

Vuurwerkverbod in 1728

Het jaarlijkse ritueel van het afsteken van vuurwerk rond oud en nieuw leidt iedere keer opnieuw tot heftige reacties tussen voor- en tegenstanders. De tegenstanders wijzen daarbij op het risico van lichamelijk letsel en materiële schade, de voorstander op de traditie en de schoonheid van het vuurwerk.

Ook in vroeger tijd werd er al vuurwerk afgestoken en dat gebeurde niet alleen tijdens de jaarwisseling. Bijna drie eeuwen terug waren er in Tilburg al “dertele en onbesonne” lieden die vuurwerk afstaken, zonder te beseffen dat zij daardoor de hele dorpsgemeenschap in gevaar brachten. De meeste huizen waren toen nog met riet of stro bedekt.

Daarom besloten drost* en schepenen van Tilburg in hun vergadering van 9 oktober 1728 om het aansteken of werpen van “instrumenten van buspoeder” (buskruit) in het vervolg zowel overdag als ’s avonds te verbieden. Op overtreding van het verbod stonden fikse geldboetes: “…op pene van te verbeuren voor ieder slangh, cisser, cnapper, vuerpijl off moort slagh eene boete van vijffentwintigh gulden”. Dat was in die tijd een vermogen!
Van de geïncasseerde boete ging een derde deel naar de drost, een derde deel was voor de armen, en de “aangever” kreeg het resterende deel. Klikken werd toen dus beloond.

Ouders werden verantwoordelijk gehouden voor de daden van hun kinderen en bazen voor die van hun knechts. De verantwoordelijkheid voor de “werk jongens en meijsjens” kwam te liggen bij degenen “bij wien sij te werk gaan”. Wie de boete niet kon betalen werd “te waater en te brood geset”.
Ten slotte werd nog bepaald dat, mocht er ergens brand ontstaan als gevolg van het afsteken van vuurwerk, dit beschouwd zou worden als moedwillige brandstichting, een misdrijf dat zwaar werd bestraft.

* drost: in de tijd dat er nog geen scheiding bestond tussen bestuur en rechtspraak, trad deze in strafzaken als officier van justitie op.

Bron:
Regionaal Archief Tilburg. Archief 3, Dorpsbestuur van Tilburg, 1387-1810. Protocollen van de resolutiën van drost en schepenen en van de corporele vergaderingen, 1710-1795.
Inv. nr. 3, 1725-18 januari 1738.

1 opmerking:

Harry Perton zei

Van 25 gulden kon je destijds ongeveer twee maanden leven. Dat is weliswaar een respectabel bedrag, maar een vermogen zou ik het niet willen noemen.

Leuk overigens dat de verschillende soorten vuurwerk in het voorschrift worden genoemd.