Akte van bekendheid
Josephus Johannes Hoctin trouwde te Utrecht op 24 april 18 38 met Barbara Maria Francisca Achterbergh. Hun enig kind Ludovicus Franciscus Josephus Maria werd op 25 augustus 18 39 te Tilburg geboren. Nog geen maand later overleed de moeder van dat kind op 11 september 18 39 eveneens te Tilburg. Uit de memorie van successie opgemaakt na haar overlijden (kantoor Tilburg inv. nr. 50, memorie 83) blijkt dat zij een testament heeft gemaakt, waarbij zij haar echtgenoot legateert. Haar enig erfgenaam is echter haar zoontje van nog geen 3 weken oud. Zij laat o.a. enige huizen te Utrecht en enkele percelen weiland na te Jutphaas. Haar zoontje overleed te Tilburg op 20 november 18 39. Hij laat, als enig erfgenaam van zijn moeder, genoemd onroerend goed na (memories van successie kantoor Tilburg, inv. nr. 50, memorie 84). Vader Josephus Johannes Hoctin hertrouwde op 23 februari 18 41 te Haarlem met Johanna Gertruida Nolet en overleed op 30 januari 18 44 te Neerbosch (bij Nijmegen). Op 8 april 18 43 wordt te Tilburg een akte van bekendheid opgemaakt waaruit blijkt dat Josephus Johannes Hoctin enig erfgenaam is van zijn zoontje uit zijn eerste huwelijk (notarieel archief Tilburg inv. nr. 279, akte 63, scan 246). Niet duidelijk is waarom deze akte is opgemaakt. In de akte wordt vermeld, dat deze is opgemaakt ten behoeve van wie zulks mocht aangaan:
Ontbinding van een vennootschap en oprichting van een nieuwe vennootschap
Op 4 januari 18 53 wordt de vennootschap tot uitoefening van de wolhandel onder de firma van Gebroeders Deen, in 1844 aangegaan door Joseph Deen, later voortgezet door zijn weduwe Betje Isaacs, en Mozes en Izaak Deen opgeheven (notarieel archief Tilburg inv. nr. 308, akte 2, scan 1):
Op 24 januari 18 53 stappen Mozes en Izaak Deen, kooplieden en fabrikanten, beiden wonende Tilburg, naar een notaris om een (nieuwe) vennootschap op te richten onder de naam Firma Gebroeders Deen met als doel handel drijven in wollen en het fabriceren van katoenen goederen (notarieel archief Tilburg inv. nr. 308, akte 11, scan 14):
Inventaris van roerende goederen
Op 7 februari 18 78 stapt Henri Hubert Lommen (officieel heet hij Hubertus Henricus Lommen), fabrikant in verfwaren en vernissen, als weduwnaar van Cornelia Petronella Smits (overleden Tilburg 17 november 18 77) als vader van hun zeven kinderen naar een notaris om een inventaris op te maken van de roerende goederen, die zich in zijn huis aan het Goirke bevinden (notarieel archief Tilburg, inv. nr. 361, akte 36, scan 72)
De roerende goederen worden per vertrek geïnventariseerd. Achtereenvolgens komen de benedenvoorkamer links, keuken, kelder, kamer nr. 2, kamer nr. 3, de plaats en remise aan de orde.
Tot de waardevollere zaken uit de boedel behoren: een pianino met stoeltje en kleed (waarde f 300), wijn en likeuren (f 300), heerenlijf- en bovenkleederen ( f 300), dameslijf- en bovenkleederen (f 280), een paard (f 600) en een barouchette (soort rijtuig) (f 750). De totale waarde van de roerende goederen bedraagt bijna f 6600.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten